Karakter
De bichon frisé is een sociale gezelschapshond met een vriendelijk karakter. Het ras staat erom bekend graag in het middelpunt te staan en doet mensen vaak glimlachen met zijn clowneske gedrag. De bichon frisé kan goed met kinderen en andere huisdieren overweg en is daarom een uitstekende gezinshond. Hij hecht zich erg aan zijn gezin en wil het liefst continu bij hen in de buurt zijn. Hij vindt het dan ook niet fijn om lang alleen thuis te zijn.
Bichons kroelen graag, maar zijn zeker meer dan alleen een schoothondje. Ze zijn ontzettend intelligent en snappen vaak goed wat er van hen wordt verwacht. Het is dan ook een geschikt ras om verschillende hondensporten mee te beoefenen, zoals agility, obedience en flyball. Trainen doe je het best op een positieve manier, want de bichon frisé is een gevoelig hondje.
Met de bichon frisé haal je een waakse hond in huis, die zijn best zal doen om zijn gezin te beschermen. Dit doet hij door hard te blaffen als hij onraad meent te bespeuren of, in sommige gevallen, simpelweg als de deurbel gaat.
Geschiedenis
Hoe de bichon frise precies is ontstaan weet men niet. Mogelijk hebben de maltezer, de barbet en de poedel een rol gespeeld in de ontwikkeling van het ras. Wel is bekend dat Italiaanse zeelieden ervoor hebben gezorgd dat het hondje op het Spaanse eiland Tenerife terechtkwam. Aan dit eiland heeft de bichon zijn eerste naam te danken, namelijk ‘Bichon Tenerife’.
Gedurende de renaissance vond de bichon zijn weg naar de rest van Europa en werd daar erg populair onder de koninklijke families en adel. Door zijn kleine formaat kon het aandoenlijke schoothondje overal mee naartoe worden genomen. De bichon is ook veel te zien op schilderijen uit die tijd.
Helaas was het, als gevolg van de Franse revolutie, snel afgelopen met het luxe leventje van de bichon. De bichon kwam op straat terecht, maar was nog altijd onder de mensen te vinden. Straatmuzikanten gebruikten het ras namelijk om wat extra centen te verdienen door de bichon kunstjes te laten doen. Ook werd de hond ingezet in het circus.
Pas na de Eerste Wereldoorlog won de bichon weer aan populariteit. Er werd een fokprogramma gestart en het ras werd officieel geregistreerd. De naam werd toen ook veranderd naar ‘bichon a poil frise’, kortgezegd dus bichon frisé. Inmiddels is dit schoothondje een populaire gezinshond, al is het zijn kunstjes zeker nog niet verleerd.
Verzorging en gezondheid
De zijdeachtige, witte vacht van de bichon frisé heeft veel verzorging nodig. De vacht moet meerdere keren per week uitgekamd worden om klitten te voorkomen. Ook is het belangrijk om de vacht regelmatig bij te knippen, vooral de haren tussen de voetzooltjes en rondom de ogen en oren kunnen het best kort gehouden worden.
De meeste baasjes brengen hun bichon elke vier tot zes weken naar de trimsalon om de vacht goed te onderhouden. Een voordeel van de bichon is dat het ras weinig verhaart. Losse haren en huidschilfers blijven namelijk in de vacht hangen.
Het ras kent een aantal erfelijke aandoeningen, waaronder patella luxatie (een losse knieschijf), cataract (staar), progressieve retina atrofie en epilepsie. Ook is de bichon frisé erg gevoelig voor vorming van urinestenen. Het is daarom van belang dat de hond voldoende vocht binnenkrijgt. Bij aanschaf van een pup is het belangrijk om de fokker te vragen of de ouderdieren zijn onderzocht en vrij zijn bevonden van aandoeningen die erfelijk zijn.