Karakter
De newfoundlander is een aanhankelijke familiehond met een zachtaardig karakter. Het imposante hondenras staat bekend als de ‘gentleman onder de honden’. De newfoundlander kan goed overweg met andere honden en kinderen. Hij houdt van aandacht en is graag betrokken bij de dagelijkse bezigheden.
De newfoundlander is intelligent en valt goed te trainen. Een niet getrainde newfoundlander kan door zijn grootte voor de nodige problemen zorgen, dus het is belangrijk om hier veel tijd in te steken. Het ras voelt situaties goed aan en zal zijn baas beschermen als dit nodig is.
Geschiedenis
De newfoundlander vindt zijn oorsprong in Newfoundland (Canada). Er wordt aangenomen dat het ras, net als de labrador retriever, afstamt van de St. John’s-waterhond. De St. John’s-waterhond werd door vissers ingezet om het ijskoude water in te gaan om vissen en netten binnen te halen. Ook de newfoundlander werd ingezet als hulpje van de vissers en was daarnaast ook in staat om zware karren te trekken. Het ras vond zijn weg naar Europa en ontwikkelde zich daar verder.
Waarschijnlijk werd de newfoundlander gekruist met Europese mastiffs, waardoor hij de brede kop en stevige bouw kreeg die tegenwoordig kenmerkend zijn voor het ras. De newfoundlander bleek een sterke drang te hebben om drenkelingen uit het water te redden. In de geschiedenis van het ras zijn meerdere reddingsacties van newfoundlanders gerapporteerd. De newfoundlander wordt vandaag de dag nog steeds ingezet als reddingshond en blinkt uit in de hondensport waterwerk. Daarnaast is het ras ook populair als gezinshond.
Verzorging en gezondheid
De dikke vacht van het ras heeft veel verzorging nodig. De vacht dient minimaal een keer per week uitgebreid geborsteld en gekamd te worden om klitten te voorkomen. Het helpt ook om wekelijks met een föhn of waterblazer al het vuil en vocht uit de vacht te blazen. Houd ook de ogen en oren goed schoon om ontstekingen te voorkomen.
Het ras kent een aantal erfelijke aandoeningen, waaronder aortastenose (vernauwing van de aorta), heup- en elleboogdysplasie en cystinurie. Bij aanschaf van een pup is het daarom belangrijk om te vragen of de ouderdieren zijn onderzocht en vrij zijn bevonden van deze aandoeningen.